Droogkast

Vaak ontstaat brand in een droger door ophoping van stof.

• Maak na elke droogbeurt de pluizenfilter leeg. Zo bespaar je ook energie. Let op, soms zijn er 2 tot 3 filters in het toestel.
• Bij drogers met luchtafvoer moet de afvoerslang regelmatig schoongemaakt worden.
• Reinig bij condensdrogers en warmtepompdrogers geregeld de condensor (warmtewisselaar). Dat is de grote bak die je eruit kan trekken. Dat kan meestal met een borstel of stofzuiger, al is schoonspoelen soms beter.
• Vaak is dat nog niet genoeg. Bezig met de grote schoonmaak? Schroef dan eens de zij- of achterkant van de droogkast open. Je zal ervan versteld staan hoeveel stof er opgehoopt ligt.

Hang een rookmelder in de buurt van je droogkast.

• Rookmelders zorgen ervoor dat je op tijd weet dat er iets aan de hand is.
• Hang een rookmelder centraal in de ruimte aan het plafond. Blijf zeker op minstens 30 centimeter van de hoeken.
• Staat de droogkast in de badkamer? In de badkamer hang je best geen rookmelder, want door de vele waterdamp is de kans op een vals alarm te groot. Hang de rookmelder liever net buiten de badkamer.

Als je weg bent of slaapt, kan je niet reageren als er iets fout gaat. Een brand gaat snel.

• Schakel de droogkast alleen aan als je in de buurt bent en wakker blijft. Aanzetten voor je gaat slapen of vlak voor je de woning verlaat? Het is een slecht idee vanuit brandveiligheid.
• Zet de droogkast pas uit als je de was er meteen uithaalt.

Een wasdroger heeft ruimte en ventilatie nodig om de warmte kwijt te kunnen.

• Plaats de droogkast op een gladde en stofvrije ondergrond. Een tapijt of een kleed is niet geschikt. Een rubberen mat is perfect.
• Hou steeds de roosters voor de aan- en afvoer van lucht vrij. Zorg dat de luchtafvoerslang onbedekt ligt. 
• Ventileer de ruimte als de machine aanstaat.
• Leg geen kleren of andere brandbare spullen op de droogkast.
• Sluit de stroomkabel rechtstreeks aan op een stopcontact met aarding. Gebruik geen verlengkabel of verdeelstekker. Een droogkast is een grote verbruiker en stroomkabels kunnen oververhitten.

De droogtrommel wordt zeer warm tijdens het drogen. 

• Kijk goed uit of er geen papieren zakdoekjes of verpakkingen in de kleren zitten.
• Spullen met rubber of schuimrubber horen niet in de droger. Hetzelfde geldt voor textiel dat in aanraking kwam met olie, verf, was, vet en andere brandbare resten. Denk aan nagellakverwijderaar, haarspray, vlekkenmiddel of wasbenzine.
• Een extra risicofactor is iets onschuldigs als wasverzachter. Er ontstaat een laagje op de kleding en in de droogtrommel zelf. De droger kan zo minder goed meten of de was al droog is. Zo droogt hij te lang en kan hij oververhitten.
• Laat je droogkast voldoende afkoelen tussen twee droogbeurten in. De meeste toestellen hebben een beveiliging tegen oververhitting, maar geen enkel systeem is onfeilbaar.
• Stop niet te veel was in de droogkast. Overladen zorgt voor slijtage en meer warmte tijdens de droogbeurt.