Logistiek

Een autopomp is het basisvoertuig van de brandweer. Bij ongevallen en brandbestrijding kan er met de autopomp eerste hulp verleend worden. Aan boord zit een watertank van minstens 1.500 liter en een pomp. Als dat water onvoldoende is, sluit de chauffeur de autopomp aan op een brandkraan (hydrant) of open water. 

In een autopomp zit materiaal om technische hulpverlening te bieden, onder meer een hydraulische schaar en spreider waarmee slachtoffers uit een wrak bevrijd worden. 

Er zitten 6 mensen in een autopomp: een bevelvoerder, vier brandweerlieden en een chauffeur die ook de pomp bedient.

Een ladderwagen heeft als belangrijkste kenmerk uiteraard de ladder. Die is 30 tot 40 meter lang. Zo kunnen we een brand vanop hoogte bestrijden en slachtoffers redden. 

Op de korf kan de brandweer een brancard monteren. Dat komt van pas bij een zogenoemde horizontale evacuatie, waarbij een persoon op een veilige manier uit een gebouw of een benarde situatie gehaald wordt. 

Ladderwagens komen ook van pas om mensen of dieren uit het water of van het ijs te redden. Er zitten 3 mensen in een ladderwagen.

Een tankwagen heeft tussen de 8.000 en 20.000 liter water aan boord. Fluorvrij blusschuim is eveneens aanwezig. Het voertuig zorgt ervoor dat we altijd genoeg bluswater bij hebben. Bij langdurige interventies kan de brandweer pendelen met verschillende tankwagens. 

Daarnaast worden tankwagens ook gebruikt om het wegdek te reinigen, bijvoorbeeld als er na een ongeval olie op de weg is terechtgekomen. De sproeibalk op de tankwagen verspreidt water met detergent op het asfalt.

Er zijn 2 mensen aan boord van een tankwagen.

Een signalisatiewagen verhoogt de veiligheid van brandweerlieden bij een interventie op de openbare weg. Zijn functie is om het verkeer te waarschuwen, bijvoorbeeld als er een rijstrook is ingenomen. In een signalisatiewagen zitten kegels, flitsers, kuisgerief en schermen om een ongeval aan het zicht te onttrekken.

De bemanning bestaat uit 2 mensen.

Een commandowagen vervoert de bevelvoerende officier naar de plaats van interventie. Aan boord bevindt zich een uitgebreid gamma aan materiaal: persoonlijke beschermingsmiddelen, meetapparatuur, communicatiemiddelen, verlichting, signalisatie, draagbare blusmiddelen …

Bij grote interventies moet de brandweer overleggen met politie, medische diensten, overheden en andere partners. De commandowagen is daarop voorzien. Denk aan een tablet om een veiligheidszone te tekenen, of een whiteboard om de feiten en acties op te tekenen.

Aan boord van de commandowagen zitten 2 mensen.

Ook een ziekenwagen kan een brandweervoertuig zijn. Ambulances hebben medische apparatuur mee om mensen te verzorgen en te stabiliseren. De brancard zit in de zogenoemde sanitaire cel. Aan boord zit een hartmonitor, beademingsapparatuur en allerlei materiaal voor ongevalsbehandelingen, zoals spalken en nekkragen.

Er zijn nog andere ambulances actief, bijvoorbeeld van ziekenhuizen of privédiensten. In tegenstelling tot de brandweerambulances staan zij ook in voor niet-dringend ziekenvervoer.

Een ambulance heeft 2 mensen aan boord.