Soorten blusmiddelen
Schuimblusser
Een schuimblusser (of sproeischuimblusser) is een prima allround brandblusser. Je kan er vaste stoffen en vloeistoffen mee blussen. Het schuim vormt een laag op de brand. Zo kan de zuurstof het vuur niet meer voeden.
Er is weinig extra schade met schuim. Met 6 liter schuim blus je ongeveer 90 seconden, langer dan met een poederblusser.
Met een gewone schuimblusser mag je geen bakolie of vet blussen. Daarvoor bestaan er vetbrandblussers. Kijk de brandklassen na op het toestel:
- AB-schuimblussers: geschikt voor vaste stoffen en vloeistoffen
- ABF-schuimblussers (vetbrandblussers): geschikt voor vaste stoffen, vloeistoffen en vetten
Poederblusser
Een poederblusser is geschikt voor branden van vaste stoffen, vloeistoffen en gassen. Het wordt daarom ook wel een ABC-blusser genoemd, naar de verschillende brandklassen. Het poeder neemt de zuurstof weg van het vuur.
Groot nadeel: het poeder kruipt in alle hoeken en spleten. Elektrische toestellen zijn onherstelbaar. Er is flink wat schade.
Er bestaan poederblussers in verschillende brandklassen:
- ABC-poederblussers: geschikt voor vaste stoffen, vloeistoffen en gassen
- BC-poederblussers: geschikt voor vloeistoffen en gassen
- D-poederblussers: geschikt voor metalen
CO2-blusser
Een CO2-blusser (of kooldioxideblusser) herken je aan een zwarte koker aan het einde van de slang. Het toestel gebruik je voor een brand van elektrische apparatuur. Het is ook geschikt voor een brand van een vloeistof.
Kooldioxide is een gas dat de zuurstof verdrijft. Het laat geen restsporen of vocht na. Dat is bij uitstek interessant voor apparaten die onder spanning staan. Je moet wel weten wat je doet. Tijdens het blussen wordt het uiteinde van de koker zeer koud (tot -80°C). Gebruik steeds het handvat.
CO2-blussers zijn ideaal in een professionele omgeving met veel elektrische apparatuur of in een (horeca)keuken. Het is niet geschikt voor thuisgebruik.
Brandslang
Water uit een brandslanghaspel is geschikt voor branden van vaste stoffen, zoals meubels of gordijnen. De meeste materialen om ons heen zijn vast. Daarom beperkt een brandslang het risico in kantoren en woningen.
Je mag geen vloeistof, gas of vet blussen met water. Je kan er een enorme steekvlam door krijgen.
Een brand van elektrische apparatuur blus je ook niet met water. Water geleidt stroom en dat kan voor een kortsluiting zorgen.
Blusdeken
Een blusdeken (of branddeken) gebruik je bij kleine branden tot de grootte van een voetbal. Denk aan een brandende asbak, prullenbak, barbecue of computer. Het is geschikt om brandende kleren te doven.
In de keuken komt een blusdeken van pas voor een vlam in de pan. Let wel goed op welk blusdeken je koopt. Je moet de vermelding zien dat het deken geschikt is voor olie- en frituurbranden. Dat is de norm EN 1869.
Een passend deksel op de pan zetten is altijd de beste oplossing bij een vlam in de pan.
De ene brandblusser is de andere niet
Elke brandblusser is voorzien van een symbool of verschillende symbolen. Die geven aan voor welk soort brand het blusmiddel geschikt is. Want voor je begint te blussen, moet je goed weten wat er brandt.
| Brandklasse | Betekenis |
|---|---|
 |
Brandklasse A
vaste stoffen die niet smelten zoals papier, meubels, hout, kleren en gordijnen |
 |
Brandklasse B
vloeistoffen en vloeibaar wordende stoffen zoals olie, verf, benzine en alcohol |
 |
Brandklasse C
gassen zoals aardgas, propaan, butaan en LPG |
 |
Brandklasse D
metalen zoals aluminium, lithium (batterij), magnesium en kalium |
 |
Brandklasse F
oliën en vetten zoals frituurvet en bakolie |
Waar is brandklasse E? Dat stond vroeger voor zogenoemde elektriciteitsbranden. Deze brandklasse wordt niet meer gebruikt omdat elektriciteit wel een oorzaak kan zijn van brand, maar zelf geen brandend materiaal is.
Hoe moet je blussen?
Doe een eerste bluspoging als je zeker bent dat je nog weg kunt komen. Hou er rekening mee dat je met een brandblusser niet lang kan blussen. Bel zo snel mogelijk de brandweer via 112.
- Verwijder de metalen ring en borgpen van het toestel. Sla de knop bovenaan in (indien aanwezig).
- Test het toestel met een korte proefstoot recht voor je uit.
- Nader de brandhaard zo dicht mogelijk. Hou zeker 2 meter afstand.
- De blustechniek hangt af van het materiaal:
- Vaste stoffen: met korte stoten, anders is de blusser snel leeg.
- Vloeistoffen: ononderbroken van voor naar achter en met links naar rechts
- Mik op de onderkant van het materiaal dat in brand staat, de vuurbasis.
- Blus altijd met de wind mee.
Loopt het uit de hand of komen er mensen in gevaar? Stop met blussen. Wees een held door iedereen in veiligheid te brengen.
